Zuid Afrika met kinderen

Geschiedenis Zuid Afrika met kinderen

Geschiedenis Zuid Afrika met kinderen

 

De vroege bewoners van Zuid Afrika

Meer dan twee miljoen jaar geleden al leefden er mensen in Zuid Afrika, jagers uit het stenen tijdperk. Zij werden opgevolgd door de San (verzamelaars) of Bosjesmannen en Khoikhoi (herders) of Hottentotten, die afkomstig waren uit het grote-merengebied in Midden Afrika. Samen werden de beide volken de Khoisan genoemd en zij worden vaak beschouwd als de oudste bewoners van Zuid Afrika. Eeuwen later zakten de Nguni naar Zuidelijk Afrika af. Zij waren de voorouders van zwarte volken als Xhosa’s en Zoeloes. Deze volken, voornamelijk veehouders en akkerbouwers, bleven veel langer op één plaats wonen en konden zich daardoor beter ontwikkelen en breidden hun woongebied  al snel uit ten koste van de Khoisan.  De Europeanen brachten in de 17e eeuw echter ziekten mee waardoor er van de Khoisan niet veel meer over bleven. De Hottentotten leven voort in de stammen als de Nama en de Griekwa, terwijl de Bosjesmannen in Botswana en Namibië leven, in de buurt van de Kalahari-woestijn.  

Eerste kolonisten

De eerste Europeaan die het Kaapse Schiereiland aandeed was (in 1488) de Portugees Bartholomeu Diaz. Daarna volgde Vasco da Gama (1498) en de eerste Hollander Jan Huygen van Linschoten (eind 16e eeuw). Allen gebruikten de Kaap als rustpunt op weg naar het oosten of als plaats waar ze voedsel en water konden inslaan. Begin 17e eeuw volgden vele schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). De eerste permanente bewoners waren de opvarenden van het schip de “Haarlem”, dat in 1648 schipbreuk leed in de Tafelbaai. Na een jaar keerden ze echter weer terug naar Holland. In 1651 besloot de VOC dat er een vaste verversingspost aan de Kaap moest komen en stuurde de scheepsarts Jan van Riebeeck op pad.

Deze stichtte op 6 april 1652 een ziekenboeg en een station aan Kaap de Goede Hoop waar proviand ingeslagen kon worden. Ook werd er graan, groente en fruit verbouwd en hield men wat vee. Na de periode Van Riebeeck werd het gebied bestuurd door een dertigtal commandeurs, gouverneurs en commissarissen, van wie de bekendste waren: Simon van der Stel (1679-1699) en W.A. van der Stel (1699-1707). Vanaf 1657 mochten ambtenaren maar ook boerengezinnen uit Holland zich als “vrijburgers” vestigen aan de Kaap. Vele Hollandse boerengezinnen maakten daar gebruik van en gestimuleerd door gunstige voorwaarden ontstond er een welvarende landbouwkolonie. Een kolonie in formele zin is Zuid Afrika echter nooit geweest. Als arbeidskrachten werden al in hetzelfde jaar slaven uit Oost Azië en West Afrika aangevoerd. Vanaf 1685 kwamen er ook Hugenoten naar de Kaap die met de Hollanders, de slaven en de Khoisan aanvankelijk vreedzaam naast elkaar leefden. Samen met de Hollanders, de Duitsers en de Fransen ontstond het “Afrikanervolk”. Conflicten met de Khoisan door de uitbreidingsdrang van de Europeanen namen snel in aantal toe waardoor de Khoisan genoodzaakt waren zich terug te trekken in de lege gebieden van de Kaapkolonie. Door de gebiedsuitbreiding richting oosten kwamen de Europeanen voor het eerst in een bloedig conflict met de inheemse volken als de Xhosa (kafferoorlogen).

Kaap de goede hoop Zuid Afrika met kinderen

Brits bestuur

In 1791 had de VOC zich al terug getrokken uit Zuid-Afrika en werd de Kaap bezet door Groot Brittannië. Onder het Britse bestuur kreeg de economie flinke impulsen door de wijnbouw en de export van wol. Buiten Kaapstad verzetten de vrijgevochten Boeren zich hevig tegen de strakke regels die de Britten hen probeerden op te leggen. Aan het eind van de 18e eeuw ontstonden er spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen door de groeiende bevolking en de daaropvolgende druk op de bestaansmiddelen. De inheemse volken onderling vochten ook regelmatig met economische bronnen als inzet. De Zoeloes onder leiding van Shaka wisten hun gebied sterk uit te breiden en de andere volken werden verdreven. Door deze oorlogen raakte het noorden en het noordoosten ontvolkt en trokken andere stammen (o.a. Sotho en Swazi) zich terug in de bergen en vormden daar verschillende koninkrijkjes.

Ook de Boeren hadden steeds meer behoefte aan een nieuw land en wilden onder de druk van de Britten uitkomen.  Zij begonnen eigen republieken te stichtten in Transvaal (1852) en Oranje Vrijstaat (1854). De onafhankelijkheid door Groot Brittannië werd gewaarborgd en erkend in  de Conventie van Zandrivier en de Conventie van Bloemfontein.  Groot Brittannië eerbiedigde de bepalingen van echter  al snel niet meer. De Boeren en de Britten vochten ook regelmatig conflicten uit met de inheemse volken; de Boeren met de Sotho’s en de Britten vochten een oorlog uit met de Zoeloes die in 1879 in het voordeel van de Britten beslecht werd tijdens de Slag bij Ulundi. In 1887 annexeerden de Britten Zoeloeland.

Oorlogen en positie zwarte bevolking

Daarnaast wilde men de positie van de zwarte bevolking verbeteren. Daar kwamen de Boeren onder leiding van Paul Kruger in 1880 tegen in opstand en de eerste Boerenoorlog was een feit. In de Slag om Majuba Hill werden de Britten verslagen, kregen de Boeren in 1881 Transvaal terug en werd Paul Kruger president van een autonoom Transvaal. Ondertussen hadden de Duitsers zich gevestigd in Zuidwest Afrika (nu: Namibië) en waren de Britten bang dat die zouden gaan samenspannen met Transvaal.  Daarom koloniseerde Groot Brittannië ook het huidige Botswana, Zimbabwe en Zambia).

In 1899 verklaarden de Britten na een lange diplomatieke twist opnieuw de oorlog aan de Boeren (tweede Boerenoorlog). De Boeren verdedigden zich uit alle macht maar door voedselgebrek en uitblijvende hulp werd het Verdrag van Vereeniging gesloten en kwam Oranje Vrijstaat en Transvaal onder Brits gezag, maar hielden een grote mate van zelfbestuur. Paul Kruger kon deze situatie niet aan, vertrok naar Nederland en werd opgevolgd door kolonel Jan Smuts. Om zowel de Boeren als de Britten tevreden te stellen werd besloten om het parlement in Kaapstad te vestigen, de regering in Pretoria en het hooggerechtshof in Bloemfontein.  De positie van de niet-blanken werd steeds slechter. Protest hiertegen uitte zich onder andere in het geweldloze verzet van de Indiërs onder leiding van Mahatma Gandhi. De Afrikanen waren ontevreden over de verzoeningspolitiek van Botha en zijn Suid-Afrikaanse Party (SAP).  In de Eerste Wereldoorlog steunde Botha Groot Brittannië, wat weer anti-Britse gevoelens opriep. In de jaren dertig, toen ook Zuid-Afrika getroffen werd door de werelddepressie, fuseerde de Suid Afrikaanse Party van Smuts met de Nasionale Party van Hertzog en vormde de Verenigde Party.

Apartheid

Na de oorlog vaardigde de Verenigde Party vaardigde enkele repressieve wetten uit die op veel steun van de blanke bevolking konden rekenen. De andere bevolkingsgroepen waren uiteraard minder te spreken hierover en het verzet hiertegen nam al snel grote vormen aan. Smuts verloor dan ook steeds meer aanzien door de toenemende krachtige positie van de niet-blanke bevolking. De blanken zagen hun bevoorrechte positie steeds meer in gedrang komen en trokken steeds meer naar Malan die in 1948 dan ook de verkiezingen won en kon starten met het verfoeilijke apartheidsbeleid.

Zijn idee was om de diverse bevolkingsgroepen in gescheiden woongebieden te laten leven waardoor ze hun eigen identiteit zou behouden. In verzet tegen deze plannen organiseerde in 1952 het ANC een “Nationale Ongehoorzaamheidscampagne”. In 1955 nam het Congress of the People, protestorganisaties van allerlei rassen en kleur, het Vrijheidsmanifest aan. Hierin werd verklaard dat Zuid Afrika van alle bevolkingsgroepen (ook blanken) was en dat de politieke macht ook verdeeld zou moeten worden over de bevolkingsgroepen. Dit vrijheidsmanifest zou voortaan als handvest voor het ANC gaan gelden. Toch was ook het ANC verdeeld. In 1959 werd het Pan Afrikanist Congress (PAC) opgericht door een groep ANC-ers die vonden dat er in het ANC geen plaats voor blanken kon zijn.
De positie van de blanken werd steeds sterker. In 1961 werd dan ook alleen de blanke bevolking geraadpleegd over de relatie met Groot Brittannië. Een grote meerderheid koos voor onafhankelijkheid en Zuid Afrika werd uitgeroepen tot republiek. Het jaar 1961 was ook het jaar van “Sharpeville”, waar bij een demonstratie van het PAC tegen de pasjeswetten 69 doden vielen.

De regering riep de noodtoestand uit, ANC en PAC werden verboden en de macht van leger en politie werden steeds groter. Zowel het PAC als het ANC zag zich genoodzaakt om ondergronds een militaire afdeling op te richten die zich met geweld verzette tegen het apartheidsbeleid. Belangrijke zwarte leiders als Nelson Mandela en Walter Sisulu werden echter in 1963 gevangengenomen en tot levenslang veroordeeld, waardoor de zwarte oppositie in de jaren zestig erg verzwakte. Premier Verwoerd werd in 1966 vermoord.

Zuid Afrika met kinderen

Begin jaren zeventig herstelde de zwarte oppositie zich weer door de oprichting van de Black Consciousness Movement van Steve Biko en een versterking van de zwarte vakbonden die vele stakingen organiseerden. In 1976 liep een demonstratie in Soweto tegen het verplicht gebruiken van het Afrikaans op de scholen uit op een bloedbad: meer dan 1000 doden.  Bij de begrafenis van Steve Biko kwam het weer tot ongeregeldheden. Biko overleed op 12 september 1977 aan verwondingen opgelopen in een politiecel.

Het buitenland begon zich te roeren en er volgden verschillende (o.a. economische) sancties tegen het apartheidsregime. Ook de buurlanden in Zuidelijk Afrika keurden het apartheidsbeleid af en probeerden Zuid Afrika economisch te treffen. In de jaren tachtig nam de buitenlandse druk steeds verder toe en beetje bij beetje werd het apartheidsbeleid ontmanteld.

Begin 1989 trad Botha om gezondheidsredenen af als premier en later als president. Met het aantreden van de nieuwe man van de Nasionale Party, Frederik Willem de Klerk, raakte het hervormingsproces in een onomkeerbare stroomversnelling. De Klerk begreep dat het zo niet langer kon en besloot in 1990 tot de vrijlating van Nelson Mandela. Verder schafte hij de meeste apartheidswetten af en werden alle oppositiepartijen (o.a. ANC en PAC) gelegaliseerd. Over de zelfstandigheid van Namibië werd in de loop van de jaren tachtig onderhandeld, hetgeen ten slotte leidde tot de onafhankelijkheidsverklaring van dat land op 21 maart 1990.

In september 1991 tekenden De Klerk, Mandela en Buthelezi samen met 23 andere organisaties een nationaal vredesakkoord, waarin de partijen zich onder meer verplichtten het geweld in te perken.  Op 17 maart 1992 werd Nelson Mandela vrijgelaten en konden de onderhandelingen over een nieuwe grondwet en een nieuwe regering beginnen.  De inspanningen van De Klerk en Mandela om op een voor de blanke bevolking acceptabele wijze tot een zwarte meerderheidsregering te komen, leidde in 1993 tot de toekenning van de Nobelprijs voor de vrede aan beiden.

 

Eerste vrije verkiezingen

In 1993 kwam men overeen dat een voorlopig parlement en een regering van nationale eenheid tot 1999 het land zou moeten besturen. Uit de verkiezingen die daarop volgde kwam Nelson Mandela als grote winnaar uit de bus  en het ANC als de grootste partij. President werd Nelson Mandela, met als vice-presidenten De Klerk (NP) en Thabo Mbeki (ANC). Mandela’s programma voorzag o.a. in de bouw van een miljoen huizen in vijf jaar tijd en verbeteringen in het onderwijs en de gezondheidszorg. De internationale wereld erkende het nieuwe landsbestuur meteen en maakte formeel een einde aan de sancties tegen Zuid Afrika. Het land werd lid van grote internationale organisaties als Verenigde Naties (juni 1994), OAE en OMF.

Nelson Mandela trad zoals afgesproken af en gaf de leiding over aan Thabo Mbeki. De mensenrechtensituatie tijdens apartheidsregime werd onderzocht door de Waarheids- en Verzoeningscommissie onder leiding van aartsbisschop Desmond Tutu. In mei 1996 stemde de Constitutionele Assemblee met overgrote meerderheid in met de nieuwe Grondwet, die na de verkiezingen van 1999 van kracht zal zijn.     

21e eeuw

Op 14 april 2004 vonden voor de derde keer sinds het einde van de apartheid nationale verkiezingen plaats. President Mbeki werd herkozen, de opkomst lag rond de 75%. Het ANC behaalde meer dan tweederde (bijna 70%) van de uitgebrachte stemmen, waardoor het nu in een positie is eenzijdig grondwetswijzigingen door te kunnen voeren.

Ook de landhervormingkwestie, bestaande uit landrestitutie, landherverdeling en herziening van de eigendomsverhoudingen, vormt een belangrijk onderdeel van het transformatieproces in Zuid-Afrika. Gebaseerd op een systeem van willing buyer, willing seller wordt grond aangekocht voor teruggave aan of herverdeling onder voormalig achtergestelde bevolkingsgroepen. Het proces verloopt echter naar de menig van velen te traag.

Category: Geschiedenis Zuid Afrika met kinderenZuid Afrika met kinderen

Tags:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

error: (c) metdekinderenopreis.nl